Selecteer een pagina

Ik heb haar een paar keer gesproken, Anna, wat een mooi mens.
Een leven lang ervaring op een heel andere functie dan nu de laatste 2 jaar als zorgmedewerker.
Het hart op de juiste plaats, het zo goed willen doen voor die ander.
Die ander zijn ouderen met dementie, die lang niet altijd zelf meer kunnen aangeven hoe ze het graag zouden willen.

Anna wil zorg verlenen op een andere manier dan haar collega’s en dat botst.
Hoe moet ze hier mee omgaan?

In onze gesprekken hebben we gesproken over de zingeving van haar werk. Waar sta jij voor?
Waarin verschil jij van collega’s en mag dat verschil er zijn?

Anna vertelt dat zij deze ouderen zoveel wil bieden; aandacht, liefde, tijd en rust. Gewoon tussen de zorg door even met een kopje koffie een kletspraatje maken.
Zo wil ik het later ook, dat wil toch iedereen? Bij mijn collega’s zie ik dit niet, die rennen maar door. En als ik ze hierop aanspreek dan worden ze boos; we hebben het al zo druk en moeten al zoveel. Ze begrijpen me niet.
Terwijl Anna dit vertelt zie ik dat haar mimiek verandert.
Dit is voor mij een moment waarin ik haar direct spiegel; ik zeg wat ik zie gebeuren.

Ze was even stil, verbaasd en begon toen te lachen.
Eigenlijk ben ik boos op ze en vind ik dat ze precies zo moeten doen zoals ik, maar dat werkt niet zo he?

Dit is waarom ik coachen zo ontzettend mooi vind. Door het spiegelen kwam Anna zelf tot inzicht dat ze eigenlijk vindt dat anderen moeten zijn zoals zij. Dat ze oordeelt over die ander. Dat ze non verbaal heel sterk uitstraalt wat ze niet zegt.
Vanuit deze inzichten kon Anna aan de slag met haar eigen overtuigingen. Hierdoor veranderde ook haar (non verbale) houding richting collega’s wat maakte dat ze over dit onderwerp samen rustig het gesprek konden aangaan.